दण्डो दमयतामस्मि नीतिरस्मि जिगीषताम् |
मौनं चैवास्मि गुह्यानां ज्ञानं ज्ञानवतामहम् ||38||Dandah Damayataam Asmi Neetih Asmi Jigeesatam
(The Bhagavad Gita Chapter10 Verse38)
Mounam Ch Eba Asmi Guhyaanaam Gnyaanam Gnyaanaavataam Aham
Algemene betekenis:
Van de controleurs ben ik de Controlerende Macht. Ik ben het Juiste Beleid van de mensen verlangend naar de overwinning. Van alle geheimen ben ik de Stilte van alle geleerden ben ik de Kennis.
Uitleg:
De scheppende kracht van God staat bekend als de Schepper. De ondersteunende en onderhoudende energie van God staat bekend als de Onderhouder. De ontbindende energie van God staat bekend als de Vernietiger. Deze drie zijn de bron van alle energieën, kleine en grote. De oorsprong en bron van alle energieën kan teruggevoerd worden tot de enige echte, de geest, God. Dit is wat Krishna in detail beschrijft in deze en andere verzen van dit hoofdstuk. Het is pure, onvervalste, onpartijdige Energie. De differentiatie lijkt te maken te hebben met verschillend gebruik van dezelfde kracht. Er bestaat niets dat niet Gods Energie is. De gewone rusteloze geest beseft het niet. Oprechte yogi's met geloof, door juiste meditatie, realiseren dit in hun hart en gaan voorbij alle lijden. Als iemand dit kan realiseren, is God altijd overal. Hij voelt God de hele tijd en God voelt hem de hele tijd.
Met liefde en nederigheid,
Paramahansa Atmanandaji